[ de cursieve tekst in de notities heb ik in 2020  bijgevoegd, ter verduidelijking ]

31-03-2009:

- Een serie grote kruisvaarders, kruisvaarders in moderne taal / tijd. Kijken waar het op uit gaat komen. Een serie maken: groeien-, dus meerdere [werken naast elkaar] opzetten.

31-03-2009:
Hij is lelijk, tja!!! [een werk dat ik toen onder handen had]  

31-03-2009:
- Het heeft [Het werk dat ik die weken maakte, heeft:] 
niks meer met schilderen te maken! Puur met Ixistentie: wie ben je en wie kan je zijn. Ixistentie!! Kirchner in Zwitserland, [hij schilderde in zijn Zwitserse tijd personen die op het doek ahw in delen uiteen vallen - ik had er net een paar van hem in Rotterdam gezien]. Toch liefde, binding des-ondanks.

03-04-2009:
- Bij mij mag alles nog meedoen, tot in het laatste moment [van het schilderen], alles - qua materiaal, impuls. Dat is het moment nu, waar alles instroomt totdat   ..er een beeld is gekomen dat zichzelf wel kent, maar ik ken het slechts van buitenaf, lijkt het. Ik ben de bouwer van buitenaf. Ook ik ken het beeld niet geheel, in die zin heeft het zich op de sprongen van de tijd op laten roepen: vele nu’s, totdat  het …  er is. Het beeld ontstaat op de tijd. De tijd springt ahw op het groeiende beeld en trekt het zo door. (waar ben ik?) Er is iets in de tijd dat zich verschuilt!

03-04-2009:
- Een beeld is zo waanzinnig veranderlijk - je hoeft er maar even tegen aan te blazen en het is anders; het heeft een ander gezicht. De tijd jaagt erdoorheen. Okay, maar wie is Ik daarin? Ik kijk, Ik maak beoordelingen, afwegingen. Ik spring in een gat van onbekendheid, en graag. Er is geen beeldverandering zonder mij; ik ben het alsmaar voortschrijdende nu in / doorheen het beeld. Maar ondertussen word ik overstroomd door..  ..door wat?? Door welke kracht? Die zich mee wringt in mij, in dit 'nu' van het beeld?  


08-04-2009:
- Er is iets dat door de tijd heen jaagt. Misschien zeggen we te snel dat dat de tijd is. Het lijkt mij een andere kracht die de tijd voortdurend vitaliseert. Het ruikt anders. Het jaagt ook door ons zelf heen. Dat laat zich ook zien in het schilderen zelf; daarom staat alles er zo scherp. Dan kan je ook andersom zeggen: de schilder haalt uit de tijd. Het schilderij is het visuele gegeven van het gehaald zijn / het getrokken zijn uit de tijd, uit de stuwende kracht van de tijd. Die grens, die laatste paal, daar gaat het wellicht om in het beeld, dat geeft pregnantie?
 

- Het zou een illusie zijn dat we het voortgaan, het voortdrijven van de tijd kunnen ver-beelden. Het is al mooi als we de kartelranden, het aarzelen, het zich voortzetten ervan in ons mensen (met natuurlijk de nodige weerstand) kunnen verbeelden. Toch zit daar de wortel van humaniteit.

- Geen god zonder mens!! Punt uit. Ook God evolueert!!

1-8-2009:
- Ik moet een zekere hoogmoed hebben [in het schilderen], anders verlies ik het tegen de eenzaamheid. Dan verstijft er iets. Okay! Maar alles heeft toch een prijs?! Er is niets zonder een prijs!


3-8-2009:
- Ik ben bezig de 'Warrior' [op groot doek geschilderd] op te spannen. Wanneer heb ik ze gemaakt, die drie?? Groot, alle drie na elkaar, op de houten plaat van 150 x 200 cm [als drager]. 

3-8-2009:
- Er is een soort van vooruitzien, ik zie die dingen nu daarin terug [in die 3 grote werken die ik dat jaar maakte], die ik ook in mijn fotoos van de stokrozen van daarna zie.

3-8-2009:
- 'Warrior' wordt waarschijnlijk ...-Rior; want qua beeld moet er iets weg. Woord wijkt voor het beeld!  Wordt dan ook neutraler [van inhoud]!

3-8-2009:
Voor [het maken van] die drie grote acryls (voorjaar/zomer 2009) hing er een hele tijd een acryl-schilderij op papier, op het grote bord. Ik vond hem niet goed: te letterlijk en te onderscheiden, - maar hij bleef 'zomaar' op het houten bord opgeprikt hangen. En toen ineens - snel achter elkaar - die drie grote. En zeg dan niet dat die acryl op papier [op het bord] niet heeft doorgewerkt op die drie grote, en bovendien erop heeft gereageerd: veel meer schilderachtig!! Zo rollen dingen blijkbaar door!! Idem dito met 'Alberts party' [een groot schilderij van mij uit 2007], en de werken daarna.
 

3-8-2009:
- Er zit altijd iets egocentrisch aan een schilderij [maken], wil het goed worden. Dat is de inzet, dat is de vaart, de aanzet. De stuwing. Er is niets buiten het ego, in eerste instantie. Er kan niets groeien buiten het ego, het ego is de maat...

3-8-2009:
- God is slechts mateloos! Dat is de negatieve kracht van het Godse - die moet gecorrigeerd worden door het menselijke, door de menselijke maat. Zonder mens geen god!


3-8-2009:
- Eigenlijk is de kunst van Mondriaan veel te hoogmoedig. Dat werk denkt God te kunnen vervangen, of te doen als God. Er is geen menselijke maat in. Er leeft geen drift. En àls hij [Mondriaan] dan al visualiseert, valt hij daarin terug op het meest uitgewoonde teken dat er bestaat, het Vierkant. Nota bene in 1910! Vergelijk dat eens met Jacoba [Van Heemskerck, tijdgenote van Mondriaan] en haar durf. Haar meegaan in het zingen van die tijd. Mondriaan zijn vormtaal is eigenlijk stompzinnig te noemen voor zijn eigen tijd, dwangmatig.

4-8-2009:
- Er is uiteindelijk alleen maar het schilderij dat voor me staat - en het schilderen erin / erop. Er is niets anders; het is helemaal uitgekleed. Bij de gouaches [kleiner, en op papier] viel me dat wat minder op, wellicht. Nu, met een groot doek, wil je dat het wat wordt.

4-8-2009:
- Je kan alleen maar kijken en schilderen; er ligt niets buiten het ding [het schilderij in dit geval] wat iets kan zeggen erover. Er is alleen maar beeld, en verder niets. Daaromheen die grote ring van niets. Tegelijkertijd is dat het overtuigende: het schilderij bestaat bij gratie van het kijken [wat het op weet te roepen]. Punt uit! Er is werkelijk niets anders. Meedogenloos!